Martinus Jongsma

TinusHij werd geboren op 30 juni 1944 te Boelenslaan bij Surhuisterveen. Na de schooltijd was hij bij diverse bedrijven werkzaam als boekhouder. In 1970 startte hij een offsetdrukkerij te Surhuisterveen en in dat jaar werd hij ook lid van de gemeenteraad van Achtkarspelen. Hij zou 23 jaar raadslid blijven. Gedurende acht jaar was hij voorzitter van de Partij van de Arbeid-fractie en vervolgens zeven jaar wethouder.
Sinds 1960 is Jongsma betrokken bij het cyclisme. Vanaf dat moment schreef hij een aantal jaren verslagen van wielerwedstrijden voor het Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland, De Feanster en de Friese Koerier. Maar in 1979 raakte hij pas echt besmet met de wielerbacil. Toen trad hij toe tot het wielercomité in zijn woonplaats Surhuisterven. Zodoende stond hij aan de wieg van de "Profronde van Surhuisterveen", het jaarlijks terugkerend criterium voor beroepsrenners. Aanvankelijk als secretaris/penningmeester, later als voorzitter. Op 1 juni 1983 werd Jongsma lid van het bestuur van de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie district Friesland. Ruim een jaar later werd hij voorzitter. Per 1 januari 1988 werd hij benoemd tot consul van de KNWU in Friesland. Ook was hij nog een jaar districtsvoorzitter en enige tijd interim-penningmeester van de KNWU in Friesland. In 1984 behaalde Jongsma zijn jurydiploma, maar toen hij werd benoemd tot consul werd die activiteit op een zacht pitje gezet.
Sinds het begin van de jaren negentig is genealogie zijn hobby. Bijna elke week is hij te vinden in Tresoar (het Ryksargyf) te Leeuwarden en het gemeentearchief van Achtkarspelen te Buitenpost. Op verzoek van vrienden en bekenden stelt hij graag uitgebreide kwartierstaten samen.


Martinus Jongsma speurt ruim 8000 familieleden op

door Jan Benus

SURHUISTERVEEN – Het is niet uitgesloten dat Tineke Hiemstra een nazaat is van Karel de Grote. De lijnen zijn flinterdun, maar haar echtgenoot Martinus Jongsma heeft zo zijn vermoedens. Wel zekerheid heeft de zestigjarige Surhuistervener bij meer dan 8000 andere namen, die hij boven water kreeg tijdens een zoektocht naar leden van de geslachten Jongsma en Wijkstra. Ze staan in een 686 pagina’s dik boek, het resultaat van zeven jaar speurwerk.

Het verleden is de grote passie van Martinus Jongsma, oud­-wethouder van Achtkarspelen. In 1998 kwam het boek Wielrennen in Friesland door de eeuwen heen uit, dat hij samen met Bernard Pijper schreef. Het boek, waaraan jaren was gewerkt, is een historisch overzicht van de rijke wielerhistorie van Friesland. Hij stortte zich daarna op een onderzoek naar zijn familie. ,,Voor het onderzoek voor het wielerboek ging ik elke vrijdag naar de Provinciale Bibliotheekin Leeuwarden en dan kwam ik langs het Ryksargyf. Als ik naar binnen keek, zag ik daar mensen over oude boeken gebogen. Ik ben een keertje binnen geweest en vond de geboorteakte van mijn vader uit 1898. Ik was meteen verkocht. En voor je het weet ben je genealoog.’’

Jongsma is sindsdien kind aan huis in het Ryksargyf. Hij is lyrisch over die instantie. ,,De burgerlijke standen van alle gemeenten uit de periode 1811 tot 1950 is daar op microfilm. In 1811 bepaalde Napoleon namelijk dat iedereen een achternaam moest hebben. Vóór dat jaar heb ik diverse andere bronnen gebruikt, zoals doop­ en trouwboeken, maar ook hypotheek­ en weesboeken. Die zijn daar ook allemaal. Ik schreef alles op, kopieën maken werd veel te duur, en zette de informatie thuis in de computer. Ik was elke vrijdag in Leeuwarden. Dan nam ik op de Noorderbrug bij de kraam een zoute haring en ging naar huis.’’

Verder heeft Jongsma het hele land doorkruist om aan informatie te komen over personen die buiten de Friese landsgrenzen waren beland. ,,Ik ben in verschillende archieven geweest, onder meer in Zwolle, Haarlem en Utrecht, maar ook in het nationaal archief in Den Haag. Ik zat in een commissie van de wielerbond en moest een keer in de maand voor een avondvergadering naar Woerden. Dan gingen we eerder die kant op. Mijn vrouw ging winkelen en ik dook het archief in. E­mail is voor mij een uitkomst. Zo heb ik over de hele wereld informatie gekregen, vooral uit Canada, Amerika, Zuid­Afrika en Australië.’’

De zoektocht duurde lang, maar bleef niet zonder resultaat. ,,In sommige gevallen ben ik teruggegaan tot het jaar 1000. Mijn vrouw is namelijk een afstammeling van de Hollandse adel uit het Westland. Eén van de bronnen gaf zelfs aan dat ze afstamt van Karel de Grote, maar dat bewijs is flinterdun. Ik neem niet alles klakkeloos over, er moet wel aantoonbaar bewijs zijn. Wat mijn familie betreft, ben ik teruggegaan tot 1640. Mijn roots liggen in Roden. Dat waren Albert Eytes en Anje Willems. Ik denk dat ze boer waren. Later is er een Friese tak ontstaan. Zo was er generaties lang een schoenmakersfamilie in Augustinusga.’’

Het boek bevat niet alleen namen, data en plaatsen, maar ook andere informatie. Tot zijn verrassing blijkt Jongsma nog familie van IJe Wijkstra te zijn, die in 1929 bij Kornhorn vier agenten vermoordde omdat die zijn vriendin Aaltje van der Tuin wilden halen. ,,Ik ben een achterachterneef van IJe. Maar ook schaatser Lieuwe de Boer, die in 1980 op de Olympische Spelen te Lake Placid brons won op de 500 meter, is familie. Ach, je komt aardige dingen tegen. In de heidestreek was veel kindersterfte en analfabetisme. Dat kun je zien doordat aktes niet ondertekend waren. Ik heb ook ontdekt dat het aantal buitenechtelijke kinderen ver boven het landelijk gemiddelde lag.’’
Het boek bevat ruim 8000 namen met soms uitgebreide informatie. Jongsma schat dat er 5000 uren in zitten. ,,Elk mens heeft recht op z’n tik. Ik heb altijd al interesse gehad in de historie. Je bent nooit klaar, ook nadat het boek gedrukt was kwam er nog extra informatie. Maar je moet er eens een punt achter zetten. Ik ga echter door met zoeken en heb nog diverse plannen voor boeken. Bijvoorbeeld over het geslacht Ongersma, maar ook Mijnheer, Bouwer en Kanninga. Namen die in deze streek veel voorkomen.’’

Bron: Drachtster Courant (2004).


Martinus Jongsma heeft een miljoen namen in de computer.

 SURHUISTERVEEN - Martinus Jongsma (64) uit Surhuisterveen heeft een bijzondere hobby. Hij houdt zich namelijk bezig met genealogie, het uitzoeken van stambomen. Aan de hand van informatie die hij vindt in archieven en oude kranten puzzelt hij stambomen van families in elkaar. Jongsma heeft op het moment ongeveer een miljoen namen in zijn computer staan van personen afkomstig uit het Fries-Groningse grensgebied.

,,Het begint bij jezelf”, zegt Surhuistervener Martinus Jongsma. ,,Ik ben eerst gaan uitzoeken hoe mijn eigen stamboom eruit ziet. Je eigen gezin ken je en je grootouders ook, maar wie zijn je overgrootouders en wie waren daar de ouders van? Wat voor werk deden zij en waren ze bijvoorbeeld crimineel? Daar was ik nieuwsgierig naar.” Jongsma ging een aantal jaar geleden op zoek naar antwoorden op die vragen. Het resultaat: drie dikke boeken. Jongsma noemt het de kroon op zijn werk. ,,Ik heb voor deze boeken onderzoek gedaan naar familie van mijn vader en mijn vrouw en naar de stamboom van mijn grootouders van mijn moeders kant.”

De boeken, die elk zijn uitgegeven in een oplage van 500 stuks, waren allemaal in een paar uitverkocht. ,,Mensen vinden de geschiedenis van hun eigen familie interessant”, zegt Jongsma. ,,Zelf ben ik altijd al geïnteresseerd geweest in dorps- en streekgeschiedenis. Toen ik midden jaren negentig stopte met werken en meer vrije tijd kreeg, wilde ik daar iets meer mee doen. Voor een boek dat ik schreef over hardfietsen ging ik elke vrijdag naar de provinciale bibliotheek in Leeuwarden om oude artikelen te zoeken over het onderwerp. Op een dag liep ik langs het rijksarchief. Ik zag allemaal mensen zitten die bezig waren met stamboomonderzoek. Ik ging erbij zitten en ik ben er bij wijze van spreken nooit weer bij weggegaan”, vertelt Jongsma.

Hij ontdekte dat hij dezelfde voorouders had als IJe Wijkstra, de Doezumer die in 1929 vier veldwachters doodde. De mooiste ontdekking die hij deed is volgens Jongsma toen hij erachter kwam dat zijn vrouw afstamt van de personen die rond 1500 Het Bildt in Friesland inpolderden. ,,Dat waren mensen van adel en mijn vrouw is daar een afstammeling van. Het is aantoonbaar. Dat zijn mooie vondsten.” Zijn vrouw en hij zijn trouwens ook weer een keer of vijf verwant aan elkaar, vertelt Jongsma enthousiast.

De stamboomonderzoeker is elke week wel te vinden in het archief voor nieuwe namen, geboorte-, trouw- en overlijdensdata voor in zijn database, die nu al ongeveer een miljoen namen omvat. ,,Elke keer als de krant weer door de brievenbus valt, is het voor mij als stamboomonderzoeker weer een feest.” Uit de overlijdensadvertenties kan Jongsma namelijk weer nieuwe gegevens halen en connecties leggen tussen gegevens die hij al heeft.

Jongsma richt zich met zijn onderzoeken vooral op families uit de gemeente Achtkarspelen en omstreken. Soms krijgt hij verzoeken van mensen die willen weten wie hun voorouders zijn om hun stamboom uit te zoeken. Jongsma vraagt daar alleen een onkostenvergoeding voor. Jongsma: ,,Hier geld mee verdienen is niet mijn doel. Het is puur hobby. Een zeer tijdrovende hobby, dat wel, ik ben er eigenlijk elke dag mee bezig.”

Martinus Jongsma heeft ook een website waarop hij veel ‘kwartierstaten’ (stambomen van vijf generaties) van familienamen heeft te staan. Er staan ook bekende streekbewoners tussen, zoals bijvoorbeeld topmodel Doutzen Kroes uit Eastermar en Tweede Kamerlid Joop Atsma (CDA). Wat Jongsma drijft is vooral de nieuwsgierigheid. ,,Ik ben gewoon benieuwd. Bij zo’n meisje als Doutzen Kroes denk ik: ‘fan wa soe dat ien wêze’? (van wie zou dat iemand zijn) En dan ga ik op zoek. Als je eenmaal de vader en moeder en de grootouders weet ben je al een heel eind.”

Jongsma vindt overigens dat een stamboom meer moet zijn dan alleen een naam, plaats en datum. ,,Ik vind het ook erg interessant om te weten wat die personen hebben gedaan in het leven.” Een huidige project van Jongsma is het schrijven van een boek over de criminaliteit in Achtkarspelen en omstreken. Hiervoor pluist hij de gevangenisarchieven in Groningen en Leeuwarden na. ,,Ik wil weten voor welke delicten personen hebben gezeten en hoelang ze de cel in moesten.” Jongsma is hier nu een aantal jaren mee bezig en hoopt het binnen twee jaar af te kunnen ronden.

Bron: De Streekkrant d.d. 2 juni 2009.


Weten wat pake op zijn kerfstok had.

SURHUISTERVEEN – Door de eeuwen heen is er heel wat afgemoord en –gestolen in Achtkarspelen. Nu kunnen wâldpiken checken wat hun voorouders allemaal op hun kerfstok hadden.

Een kleine zevenduizend uren aan spitten in archieven had stamboomdeskundige Martinus Jongsma (68) er al opzitten, toen zijn buurman zich bij hem meldde. “Hast myn pake al fûn?”, vroeg de buurman. “Dy hat ien deamakke. Yn 1934 of sa”. En inderdaad, daar vond Jongsma de misdaad in de archieven van Tresoar.

Nu staat de man met zijn moord met naam en toenaam genoemd in Jongsma’s boek

‘Criminaliteit in Achtkarspelen’. De Feanster verzamelde hierin zo’n vierduizend misdaden, gepleegd door duizend inwoners van Achtkarspelen tussen de jaren 1750 en 1935.

In zijn boek heeft hij de criminelen op alfabetische volgorde op een rijtje gezet, zodat iedereen met wortels in de gemeente snel kan checken waarvoor zijn of haar voorouders allemaal veroordeeld zijn.

De kans dat er van een willekeurige huidige wâldpyk een voorouder in zijn boek staat beschreven, is volgens Jongsma “aardich grut”. Vooral in de voormalige heidedorpen Twijzelerheide, Boelenslaan en Harkema-Opeinde was er vanwege de armoede bovengemiddeld veel criminaliteit.

“En binnen dy doarpen komst dan troch de iewen hinne hieltyd mar wer deselde nammen tsjin”, zegt Jongsma. Hij draait er niet om heen: “Dat binne de Alma’s, de Kooistra’s en de family De Wind”.

Is dat niet een beetje familienamen door het slijk halen, decennia later? “Ach wol nee. It komt allegear út iepenbiere bronnen en alle belutsenen binne al lang dea”.

Er is volgens de stamboomgraver bovendien een opmerkelijke grote behoefte aan kennis over wat de ‘foarâlden’ hebben uitgevreten. “Wy binne hjir wat rûger en skrikke neffens my net sa hurd fan de feiten”, zegt Jongsma. Van de 250 boeken die hij heeft laten drukken, heeft hij al zo ‘n 150 verkocht.

Zijn informatie haalde hij vooral uit de rijksarchieven bij Tresoar en de rechtbankverslagen in de Leeuwarder Courant. Hij kwam moord en doodslag tegen, maar toch vooral een hoop diefstallen, gepleegd uit pure armoede.

Misschien wel de meeste indruk maakten de gevallen van pure klassenjustitie op hem. Zoals het straatarme meisje Pietje Groenewoud uit Surhuisterveensterheide (Boelenslaan) dat eind negentiende eeuw werd gepakt met een paar gestolen broodjes. Tot haar achttiende in een jeugdinrichting, oordeelde de rechter.

“Dêrnei is sy nei Dútslân gien. Wat is der fan har telâne kaam? Ik woe it graach witte, mar it spoar rûn dea”.

En wat te denken van de veldwachter Geuchien de Vries.

De Groninger werd in de jaren twintig van de vorige eeuw aangesteld om orde op zaken te stellen in Drogeham. Een groep jonge kerels maakte er een sport van zingend door het dorp te gaan, een verboden bezigheid.

“Op in jûn krige de fjildwachter iene Dirk Visser te pakken”, weet Jongsma. “Hy sloech him op de kop mei in stok. Twa dagen letter wie Dirk dea”. De veldwchter kwam er vanaf met drie maanden voorwaarderlijke gevangenisstraf. Jongsma kan er nog boos om worden. “Soks is dochs skandalich?”

Bron: Stef Altena in de Leeuwarder Courant d.d. 22-01-2013.